Wachtlijsten in de jeugdzorg
11-11-2009
Het zojuist verschenen evaluatierapport over de wet op de jeugdzorg bevat het volgende overzicht over het aantal op hulp wachtende kinderen.
Tabel: Aantal wachtenden in de jeugdzorg per deelsector
Deelsector Peildatum Criterium Wachtenden
Provinciale jeugdzorg 01-07-2009 > 9 weken 4.946
Jeugd-LVG 01-10-2007 Treeknorm* 2.125
Jeugd-GGZ 01-01-2009 Alle wachtenden 28.800
*) Treeknorm: extramuraal > 6 weken; en verblijf > 13 weken
verwacht mag worden dat over het algemeen in de jeugd-GGZ circa 40% van de wachtenden de Treeknormen zal overschrijden, oftewel circa 11.500 cliënten.
De toelichting volgend zou je dus uitkomen op zo’n 18.000 kinderen met ernstige problemen, die te lang moeten wachten. Waarschijnlijk zijn het er meer wanneer deze Treeknorm voor alle sectoren zou gelden.
Dit is natuurlijk een bizar gegeven, waarmee Nederland – ondanks het feit dat ‘recht op jeugdzorg’ in de wet is vastgelegd – het internationale verdrag over de rechten van het kind stelselmatig overtreedt.
De toeloop naar de jeugdzorg vertoont een sterk stijgende lijn. Bij de Bureaus Jeugdzorg (BJZ’s), steeg het aantal aanmeldingen in 4 jaar met 70%. Even zorgwekkend was in dezelfde periode de stijging van het aantal door de kinderrechter onder toezicht gestelde kinderen (OTS) met bijna 50%. (Cijfers uit de Brancherapportage 2008 van de MO groep).
De cijfers waren misschien nog hoger geweest als niet de wachtlijsten bij de BJZ’s, bij de Raad voor de Kinderbescherming en bij de Zorgaanbieders hadden voorkomen dat alle aangemelde kinderen ook tijdig de juiste bescherming en hulp hadden gekregen. Velen haakten weer af en duizenden kinderen moesten noodgedwongen in justitiële inrichtingen worden opgevangen.
Er zijn maatschappelijke oorzaken aan te wijzen voor het toenemend beroep op jeugdzorg. Uit onderzoek blijkt dat een laag inkomen, problematische echtscheidingen, eigen problemen van de ouders en gevolgen van immigratie een grote rol spelen én elkaar versterken. Ook wordt welgewezen op het feit dat we minder geneigd zijn om te leven met problemen die nu eenmaal bij de opvoeding horen en vaak vanzelf overgaan of hanteer blijken te zijn. We beschikken immers over een steeds verfijnder arsenaal aan diagnostische termen voor elke vorm van problematisch gedrag en de diagnostiek is op internet te vinden. Tenslotte wijzen een aantal rapporten op het feit dat veel vanzelfsprekende ondersteuning vanuit de omgeving van gezinnen is weggevallen, waardoor vooral kinderen, die in achterstandswijken opgroeien, erg kwetsbaar worden. Hoe het ook zij, de jeugdzorg groeit zeer snel en de kosten, die in tien jaar tijd verdubbeld zijn, dreigen uit de hand te lopen. Daarbij moeten we ook nog constateren dat nog niet de helft van de kindermishandelingen bij de jeugdzorg wordt gemeld en dat we de jeugdigen met de zwaarste problemen vaak nog niet eens bereiken.
Het stelsel van de zorg voor jeugdigen in Nederland is niet ingericht op tijdige hulp en steun aan gezinnen. Het uitgangspunt lijkt eerder omgekeerd. De nadruk ligt op risicobeheersing, diagnosestelling en doorverwijzing naar specialistische hulp. Daardoor ontstaat er ook voor kinderen met mindere ernstige problemen een “opwaartse druk” in de richting van behandeling door de jeugdzorg.
Uit de analyse in mijn boek ‘vertrouwen in de jeugdzorg’ blijkt dat het overheidsbeleid deze trend in de hand heeft gewerkt. In veel gemeenten zijn de basisvoorzieningen en de eerstelijnszorg min of meer verwaarloosd, terwijl alle aandacht uitging naar Bureau Jeugdzorg. Het Bureau Jeugdzorg zelf kwam niet in het teken te staan van steun aan ouders en kinderen, maar kreeg de taak om risico’s op te sporen, te kwalificeren en te zorgen voor adequate specialistische hulp.
Ondanks de extra budgetten die zijn vrijgemaakt voor de jeugdzorg, zowel voor de CJG’s, de leerlingenzorg in het onderwijs, bij jeugd GGZ en voor de provinciale jeugdzorg, zijn er niettemin over de totale breedte van de jeugdzorg financiële tekorten, wachtlijsten en verstoppingen ontstaan. Het verschijnsel van de wachtlijsten is politiek een hot item geworden en de overheid zag zich genoodzaakt vele extra miljoenen in de jeugdzorg te investeren. Dit extra geld kan de problemen tijdelijk wat verlichten maar zal de structurele weeffout in het systeem niet wegnemen.