Vorige

Psychiaters slaan alarm over hulp aan suïcidale kinderen, ma

26-06-2017

‘Zeker twintig kinderen met ernstige psychische problemen moeten zo lang wachten op een behandeling dat het voor hen riskant is. Zij hebben bijvoorbeeld zelfmoordpogingen gedaan, verwonden zichzelf, lijden aan een levensbedreigende eetstoornis of zijn agressief, blijkt uit een inventarisatie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. De problemen zijn volgens de jeugdpsychiaters mede het gevolg van de decentralisatie van de jeugdzorg. Per 2015 zijn de 388 gemeenten verantwoordelijk voor de hulp aan minderjarigen met problemen. Het Rijk kort 15 procent op het jeugdzorgbudget. Veel gemeenten kopen te weinig dure specialistische behandelingen in. De grote jeugdzorginstellingen kampen bovendien met een sterk gegroeide administratieve last, omdat ze zaken doen met veel gemeenten met elk een ander administratiesysteem. Hierdoor gaat meer geld naar overhead, ten koste van de zorg, zeggen de organisaties.’ (Volkskrant 21 juni 2017)

 

Commentaar:
Dit is een ernstig probleem, maar het probleem van plotselinge tekorten aan specifieke behandelplekken is van alle tijden en duikt binnen elk financieringssysteem van tijd tot tijd op. Het vraagt op de eerste plaats flexibiliteit en goed schuiven met de beschikbare mogelijkheden van de sector zelf om dit soort problemen op te vangen. Dat zo’n probleem langere tijd kan bestaan wijst op starre verhoudingen binnen het zorgaanbod en tussen aanbieders. Het houdt natuurlijk een keer op als er over de hele breedte te weinig is ingekocht en alles vol zit. Tot nog toe lijkt het erop dat de gemeenten weinig geanticipeerd hebben op de bezuinigingen, maar de tekorten juist voor hun rekening hebben genomen. Gemeenten hebben laten zien, dat zij zich juist erg verantwoordelijk voelen. Als wordt beweerd dat ‘behandelplekken fors zijn afgebouwd’, is het de vraag of dit onder dwang van de gemeenten is gebeurd (door simpelweg onvoldoende in te kopen) of dat het een gevolg is van instellingspolicy, investeringsbeslissingen en dergelijke. Uiteraard is het wel zo dat het gevaar van krapte nu gaat toenemen, nu de gemeenten geconfronteerd worden met financiële tekorten en gedwongen worden om dit op een of ander manier door te vertalen. Er is zeker meer efficiency mogelijk ten opzichte van situatie van enkele jaren geleden. Maar de rijksbezuinigingen zijn te fors en te vroeg, hier gaan de kosten niet voor de baat uit, maar wordt eerst gekort en dan alsnog verwacht dat de doelen gehaald worden. Geen enkele onderneming zou het zo aanpakken en ongelukken liggen op de loer.

 

De suggestie dat de psychiatrie met 388 gemeenten zaken moet doen is tendentieus. In de praktijk worden behandelplekken door 42 regio’s ingekocht, aangevuld met bovenregionale en landelijke inkoop voor zeer specialistische zorg. Ook de suggestie, eerder ook in Nieuwsuur gedaan dat er honderden administratieve krachten extra moeten worden aangenomen en dat er daardoor psychiaters ontslagen moeten worden lijkt op bewuste beeldvorming ten nadele van de decentralisatie, waar de psychiatrie zich altijd tegen verzet heeft. Zoals men zich ook al verzette tegen de vorige wet op de jeugdzorg, omdat de jeugd GGZ geacht werd deel te nemen binnen de Bureaus Jeugdzorg. Het is er toen nooit van gekomen. De jeugd GGZ bleef buiten de BJZ’s en de cliënten stroom bleef rechtstreeks via de huisartsen lopen. Dit is een van de hoofdoorzaken geworden van het mislukken van de wet op de jeugdzorg en de Bureaus Jeugdzorg.

 

In de kern verzet de psychiatrie zich al decennia tegen multidisciplinaire samenwerking binnen een veld met lager opgeleide beroepsbeoefenaren zoals schoolmaatschappelijk werk, HBO jeugdhulpverleners, jeugdinternaten en dergelijke. Zij stellen zich op als medici en richten zich op behandeling van duidelijk omschreven stoornissen. De jeugd GGZ pleit ook nu weer onvermoeibaar voor terugkeer naar de zorgverzekeraars en grijpt elk incident aan om alarm te slaan. In plaats van de hand in eigen boezem te steken of creatief samen met andere aanbieders naar oplossingen te zoeken wijst men steeds naar wetgeving en overheden. Dit is eigenlijk machtspolitiek ten koste van de kinderen waarvoor men zegt op te komen, heel erg kwalijk!

 

Kinderziekten binnen zo’n grootschalige operatie zijn niet te voorkomen en vragen steeds om bijsturing. Als gemeenten weigeren of falen om voldoende bovenregionale of landelijke afspraken te maken moet het Rijk ingrijpen, zoals van Rijn nu ook gedaan heeft met de kindertelefoon. Er zijn goede redenen om de bezuinigingen op de jeugdzorg (gedeeltelijk) terug te draaien of op te schorten. Dit staat los van deze 20 kinderen op de wachtlijst.

 

Het wordt tijd om de rollen eens om te draaien en van de psychiatrie te eisen dat zij met haar enorme beschikbare budgetten zodanig kan schuiven (samen met andere zorgaanbieders) dat dit soort dingen niet meer voorkomen. In plaats van naar de pers te lopen!

 

Het is maar de vraag of het steeds maar honoreren van dit soort alarmsignalen in de vorm van ‘meer bedden’ de oplossing is. Soms moet je wel even om de druk van de ketel te halen. Maar de sector moet nu als eerste aangesproken worden.