Vorige

Integratie van Jeugd en WMO binnen het Sociaal team.

04-09-2015

Aanleiding en doel

Naar aanleiding van discussies binnen de drie samenwerkende A2 gemeenten (Valkenswaard, Cranendonck, Heeze-Leende) over wijze waarop met name Jeugd en Wmo meer naar elkaar toe kunnen groeien en eventueel ondergebracht zouden kunnen worden in één organisatorisch verband, heeft er een brainstorm plaatsgevonden over deze kwestie. Wij zien dat de discussie in verschillend tempo verloopt in de drie gemeenten en ook op verschillende niveaus (beleid, management en bestuur), die niet altijd goed bij elkaar komen.
Deze notitie wil een voorzet doen voor een stappenplan binnen de drie gemeenten. Wij hebben de indruk dat de gezamenlijke vormgeving van Jeugd/Wmo richting zal geven aan de organisatie van het totale Sociaal Domein, dus ook voor de wijze waarop Preventie, W&I en het Onderwijs daarbij aan kunnen sluiten.

 

Eén Sociaal Team?

Werkgroep Jeugd denkt dat het vormen van een integraal Sociaal Team (0-100 jaar) het logische eindproduct is van de 3D decentralisatie. Het voordeel is dat de verschillende disciplines elkaar formeel en informeel ontmoeten, ven elkaar leren, een brede blik ontwikkelen, de problemen op verschillende leefgebieden beter met elkaar in verband brengen en op die manier ook beter een aanpak op maat kunnen ontwikkelen. Wij denken dat in het proces hiernaartoe en ook in de uiteindelijk in de definitieve vormgeving een aantal voorwaarden essentieel zijn om dit doel te bereiken en te voorkomen dat we tegengestelde effecten bereiken of afbreuk doen aan datgene wat we in A2 in de afgelopen periode al heel goed in de steigers hebben staan.

In sommige gemeenten gaat de snelle vorming van het breed (3D) sociaal team gepaard met de eis, dat de betreffende generalisten verstand moeten hebben van het hele 3D terrein. Er zijn voorbeelden bekend, waarbij dit leidt tot oppervlakkige “verdunde” kennis in deze teams, waardoor men voor complexe vragen weer sneller moet terugvallen op het inkopen van (dure) specialistische zorg. Wij zijn er in onze gemeenten op het gebied van jeugd juist in geslaagd om veel vakmanschap naar voren te brengen in het CJG, waardoor wij het volume ingekochte ambulante zorg sterk hebben kunnen beperken Dit werkt niet alleen kostenbesparend maar levert in de meeste gevallen ook meer efficiënte zorg op die beter aansluit bij de wensen van de hulpvragers. Wij krijgen dan ook positieve signalen zowel vanuit de partners binnen het CJG (Lumens, MEE, Zuidzorg, GGD) als vanuit aanpalende sectoren (Onderwijs, Veiligheid, Zorg).

 

Ontwikkelingstempo

Het geleidelijk in elkaar schuiven van Jeugd en Wmo kan een goede eerste stap zijn in de vorming van het Sociaal Team. Van belang is dat we daarbij oog hebben voor de verschillende stadia waarin Jeugd en WMO op dit moment verkeren. Bij Jeugd is veel aandacht geweest voor een gedeelde visie en een gedeelde beroepspraktijk tussen gemeenten en alle betrokken uitvoerende partners. Bij Wmo is de eigen gemeentelijke achtergrond veel duidelijker voelbaar en is bijvoorbeeld een deel van het uitvoerend werk (consulenten) in dienst van de gemeenten. Daar zijn de externe partners nog veel meer ‘extern’ dan bij Jeugd het geval is. Het is daarom verstandig om tijd te nemen voor het overbruggen van de cultuurverschillen tussen de verschillende vakgebieden, niet alleen binnen de gemeenten maar ook binnen de partner instellingen, waar de scheidslijnen tussen de vakgebieden ook nog zichtbaar zijn. In de gemeentelijke BackOffice systemen heeft Wmo weer een voorsprong en is tijd nodig voor een zorgvuldige inpassing van Jeugd. Belangrijk is ook dat in dit proces de uitvoerend medewerkers van Wmo, Jeugd en W&I meer en meer met elkaar in contact komen, visie delen, praktijkervaringen uitwisselen etc. Er is daarnaast voldoende tijd nodig om de ervaringen die nu zijn opgedaan in Jeugd en Wmo zorgvuldig te evalueren en de nu gehanteerde werkmodellen eventueel bij te stellen.

 

Naar elkaar toewerken onder gemeenschappelijke procesregie

Wij stellen dus als Jeugd een parallelle ontwikkeling voor, waarbij vanuit de twee verschillende vertrekpunten geleidelijk wordt toegewerkt naar het gewenste eindmodel. Dit vereist wel een gezamenlijke procesregie. Wat ons betreft is 2017 zeker haalbaar, maar zou de ingangsdatum tijdens het proces desnoods ook wat naar achteren geschoven kunnen worden. Liever wat later als dat nodig is voor een solide nieuwe werkstructuur. Een dergelijke benadering geeft ook ruimte om het gewenste eindmodel nog wat beter in te kleuren. Zowel landelijk als regionaal wordt nog volop geëxperimenteerd met verschillende modellen, afhankelijk ook vaak van de schaal van de gemeenten. De tijd is wellicht ook nodig om nog lopende discussies binnen de afzonderlijke gemeenten af te ronden zoals de discussie over de wijze waarop Beleid en Uitvoering zowel van elkaar worden gescheiden als met elkaar worden verbonden. Multidisciplinaire teams en voorwaarden Er zijn diverse mogelijkheden om een sociaal team samen te stellen. De meest extreme vorm is de vorm waarbij de integraliteit wordt doorgetrokken tot op het niveau van de generalist zelf, die dan het hele terrein in principe zou moeten kunnen overzien. De lichtste vorm is het voortbestaan van twee of meer vakmatig gescheiden teams (met een eigen teamleider) onder gezamenlijke procesregie, waarbij men casusgericht rondom de meer complexe vraagstukken samenwerkt. Een tussenvorm bestaat uit een breed samengesteld sociaal team waarbinnen de verschillende disciplines nauw samenwerken. Een bekend nadeel van grote multidisciplinair samengestelde teams is: in grote groepen met elkaar casussen bespreken en overleggen. Dit gaat ten koste van de efficiency van de inzet van medewerkers en vaak ook van de effectiviteit van de hulp. Een oplossing hiervoor kan een flexibel samenwerkend team zijn, waarbij het werk direct naar de juiste discipline (eventueel subteam) wordt toegebracht en waarbij men elkaar vervolgens rondom casussen soepel weet te vinden. Onze gedachten over het eindplaatje gaan meer in deze richting.

 

Vorm en randvoorwaarden

Wij denken per gemeente aan de vorming van één multidisciplinair team, in ieder geval bestaande uit Wmo, Jeugd en W&I, met daarbinnen eventueel flexibel opererende sub teams. Als randvoorwaarden zien wij:

  • Integrale aansturing (visie op het werk, personeel, werkprocessen, samenwerking, prestaties)
  • Intervisie onder externe begeleiding
  • Informele samenwerkingsmogelijkheden, elkaar tegenkomen, uitwisselen.
  • Een gezamenlijk brede visie op wat nodig is voor een goede dienstverlening en welke werkhouding en competenties daarbij horen.

 

Wij kunnen ons voorstellen dat we toewerken naar drie van die multidisciplinaire teams, waarbij een aantal zaken op A2 niveau geregeld worden, zoals bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een gedragsdeskundige of het gezamenlijk in A2 beschikken over een externe procesbegeleider. Van groot belang is dat er overeenkomstige ontwikkelingen plaatsvinden bij de netwerkpartners. Zeker zolang we in A2 blijven kiezen voor een ‘netwerkmodel’ waarbij de regie bij de gemeente berust, maar een groot deel van het werk wordt uitbesteed aan netwerkpartners. Zij moeten de kans krijgen om mee te groeien in onze visie en hun organisaties daarop aan te passen.

 

Proces

Wij pleiten voor een groeiproces met een helder einddoel waarbij het precieze eindplaatje qua inkleuring nog wat kan verschuiven. In het proces trekken Jeugd, Wmo en W&I samen op in A2 zowel op het niveau van Bestuur, Management als Uitvoering. Wij denken daarbij bijvoorbeeld aan gezamenlijke A2 werkgroep vergaderingen Wmo/Jeugd/W&I. Per sector wordt steeds zorgvuldig geëvalueerd wat de resultaten zijn, hoe men vooruitgang boekt en wat er dient te worden bijgesteld. Te denken is aan het vaststellen van gezamenlijke meetmomenten. Hierbij wordt ook het oordeel van de cliënten, burgers betrokken. Veel aandacht is nodig voor het goed inrichten van de procesregie. Wij pleiten met ingang van 2016 voor procesregie op het niveau van A2 voor in ieder geval Jeugd en Wmo gezamenlijk. Tenslotte worden ook de netwerkpartners in dit proces betrokken. Per 2016 kan de informatie huishouding van Jeugd en Wmo al zoveel mogelijk in elkaar worden geschoven bijvoorbeeld via GWS.